We hebben een hele tijd niet meer van ons laten horen, en dat heeft vooral te maken met het feit dat we hier nergens behoorlijk internet hebben. Wat dat betreft, zitten we hier echt aan de rand van de beschaving.
Ik schrijf dit in de bar van Hotel Lochmaddy, op het eiland North Uist, waar we eindelijk eens wifi hebben.
Sinds Tru gekomen is, hebben we een paar dagen op Skye gezeten, waarvan drie nachten aan een mooring in Portree. Behoorlijk bouncy, want windkracht acht en flink wat golven op de ankerplaats. Zelfs een hele dag niet van boord gekund, omdat het te wild was voor de bijboot.
Dan naar Loch Torridon, om te schuilen voor de volgende storm. Weer aan een mooring, een goed beschutte dit keer, maar toch ook de hele dag niet van boord gekund, want de tocht naar de steiger was te lang voor de omstandigheden. Wel overdag gezelschap van een hele kolonie zeehonden, die hun vaste rustplaats hebben op een rotspartij op 100 meter van de mooring. ‘S Avonds valt de wind, dus wij naar de kant en in de enige pub van het gehucht, waar een trio goede folkmuziek speelt.
Verder door in prachtig weer naar Gairloch, waar we nog eens aan een steiger kunnen, voor het eerst in een week.
Het blijft voorlopig mooi weer, want hogedruk, en we gaan naar Dunvegan, op de westkust van Skye. Bij het invaren van het loch passeren we Mc Crimmon’s Cairn, een gedenkteken waar we in 1997 de as van Hugo hebben uitgestrooid. Dit was een van de zaken die ik echt graag wou doen. Gisteren toen we wilden uitvaren, kwamen we in een dichte wolk terecht, nul zicht, dus teruggekeerd. Als alternatief het kasteel van de clan McLeod bezocht, mooi en boeiend.
Nu zijn we overgestoken naar de Outer Hebrides, en zijn we echt in de wildernis: Loch Maddy op het eiland North Uist. Hier staan nog een paar huizen, morgen zijn we helemaal buiten de bewoning.

Later een uitgebreider verslag, en foto’s, want wat we hier zien, is echt fantastisch indrukwekkend.