
We liggen in Norheimsund naast een goed onderhouden houten zeilboot, en zo hebben we er hier al verschillende gezien. Niet abnormaal, als je ziet hoe de meeste hellingen hier begroeid zijn met bomen tot aan het water. En als je weet dat het water tot diep in de 20ste eeuw vaak de enige transportweg was in de fjorden, is het logisch dat hier zo veel houten boten gevaren hebben.

Norheimsund is zowat het mekka voor houten scheepsbouw. Ze hebben hier het Hardanger Fartoyvernsenter, een centrum voor houten scheepsbouw. Gestart in 1984 als een sociaal project voor jongeren, met de restauratie van de Mathilde, een zeilschip uit de late 19de eeuw, is het nu uitgegroeid tot een actieve werf voor bouw en restauratie van houten schepen, museum en educatief centrum.

Als bezoeker kun je er over het grootste deel van de werf rondlopen, terwijl er aan de schepen gewerkt wordt. Vandaag is er helaas weinig activiteit, vanwege vakantie.




In de loodsen en in de werkhaven liggen diverse schepen in uiteenlopende staat van restauratie: van een vrachtschip dat helemaal gerestaureerd moet worden nadat het 9 maanden onder water gelegen heeft, over een luxe motorjacht uit de jaren 1920, tot nieuwbouw roeiboten.


In de loodsen vind je ontelbare traditionele werktuigen om hout mee te bewerken, in alle maten en gewichten. Overal liggen er stapels hout te drogen, het ruikt er heerlijk.




In de werkhaven zit een jongen met veel geduld en precisie rot hout te verwijderen uit de boeg van een houten zeilboot. Als alle rotte stukken vervangen zijn, kan de boot er weer een hele tijd tegen. Overigens, dat is een groot voordeel van houten schepen: je kunt relatief gemakkelijk stukken vervangen, zwakke plekken versterken, en zo de levensduur verlengen. Ze waren nu eenmaal niet gebouwd voor de eeuwigheid.


Op houten schepen is er natuurlijk ook heel wat ijzerwerk nodig. Ook dat maken ze hier zelf, in een volledig uitgeruste smidse.

Ze hebben ook een eigen traditionele touwslagerij. Hier maken ze diverse soorten en maten touwwerk van de klassieke grondstoffen zoals hennep. Fascinerend om te zien hoe dat er aan toe gaat, en het ruikt er ook nog eens heerlijk.



Dit centrum heeft heel wat gemeen met het project De Steenschuit in Boom, ook daar hebben ze zich toegelegd op het restaureren van varend erfgoed en andere houten schepen, in nauwe samenwerking met de VDAB. Jongeren die op de klassieke arbeidsmarkt moeilijk aan de bak komen, krijgen er een opleiding, worden de juiste werkattitudes bijgebracht en stromen dan door. Tegelijkertijd worden traditionele vaardigheden en ambachten in leven gehouden, die anders geruisloos zouden verdwijnen. Een win-win-win.


